EPC voor je niet-residentieel gebouw. Van nu tot 2030

EPC voor je niet-residentieel gebouw. Van nu tot 2030

Sinds 1 januari 2024 moeten grote gebouweenheden van publieke gebouwen en overheidsgebouwen beschikken over een EPC voor ‘niet-residentiële gebouwen’. Ongeacht verkoop of verhuur. Het huidige EPC Publiek is niet langer geldig.

Voor publieke gebouwen (bijv. Stadsgebouwen) met een bruikbare vloeroppervlakte > 250m² geldt bovendien een uithangplicht.

vanaf 1 januari 2025 is bovenstaande ook van toepassing op bedrijfsgebouwen >1000 m², ongeacht verkoop of verhuur. Voor deze gebouwen geldt geen uithangplicht.

vanaf 1 januari 2026 moeten ook alle grote niet-residentiële gebouwen < 1000 m² (bedrijfs en publiek) over een EPC NR beschikken, ongeacht verkoop of verhuur.

Minimum label vanaf 2028

vanaf 1 januari 2028 moeten alle grote publieke gebouwen
(behalve gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs) minimaal een label E halen.

vanaf 1 januari 2030 moeten ook alle grote bedrijfsgebouwen
minimaal een label E halen.

Als je verkoopt of verhuurd, moet je nu al voor een label E zorgen.

Een label E komt overeen met een hernieuwbaar aandeel van 5 tot 10%.

‘Score’ en ‘Label’

Bij EPC voor woningen wordt een theortisch (fictief) energieverbruik bepaald, op basis van bouwfysische gegevens (afmetignen, isolatie, enz.) en op basis van de effciëntie van de installaties (verwarming, sww, ventilatie, enz)

Bij EPC voor niet-residentiele gebouwen wordt die berekening ook gemaakt en die heeft dan de ‘energie-score’ (in kWh/m2) als resultaat.

Het ‘EPC-label’ voor niet residentiële gebouwen wordt, helemaal los van de berekende energie-score, bepaald op basis van energie-metingen.

Het label wordt dan bepaald op basis van volgende verhouding:

Aan de onderkant van deze breuk staan alle energiebronnen: zowel fossiel als hernieuwbaar.

Aan de bovenkant staan enkel de hiernieuwbare bronnen.

Voor het minimum label (E vanaf 2028), ligt de uitkomst van deze breuk dan tussen 0,05 en 0,1.

Bruikbare alterantieve bronnen

Merk op dat ook ‘restwarmte’ als hernieuwbare bron kan worden aangewend, maar dit zal maar mogelijk zijn voor een zeer kleine fractie van alle gebouwen.

Bovendien heeft de overheid momenteel een relatief korte lijst opgegeven van alternatieve energiebronnen die in aanmerking komen.

Om het kort te houden: de meeste niet residentiële gebouwen zullen in 2030, volgens de huidge voorschriften, hun alternatieve energie vooral uit warmtepompen en uit PV-zonnepanelen halen.

Metingen

Daarnaast is een correcte uitvoering van de energiemetingen belangrijk voor het behalen van het minimum-label.

Bijvoorbeeld: volgens het epc-inspectieprotocol zijn, voor de staving van meetgegevens uit nutsmeters (gas en elektriciteit), enkel foto van meterstanden of facturen met meterstanden toegelaten. En dan nog volgens redelijk strikte periodes van 1 jaar.

De geproduceerde energie door pv-panelen zal enkel kunnen worden ingebracht wanneer, naast meting van de totale opbrengst, precies kan worden bepaald hoeveel energie de installatie terug in het net heeft geïnjecteerd.

Het alternatief energie-aandeel, geleverd door een warmtepomp kan op meerdere manier worden bepaald maar, praktisch gezien, zal deze meestal komen van een aparte kWh telller in de elektrische voeding van de warmtepomp.

Optimaliseren

De aandachtige lezer zal misschien al hebben opgemerkt, dan je de uitkomst van bovenstaande breuk niet enkel door toepassing van alternatieve energiebronnen kunt beïnvloeden.

Het verbruik van fossiele brandstoffen minimaliseren is de ander manier om eenvoudig en snel het minimum label te bereiken.

Hoe je dat aanpakt hadden we al eens uitgelegd:

Havacman is hierin bedreven. Laat weten als we kunnen helpen.

De huidige situatie

Momenteel voldoen eigenaars aan de epc-verplichting door een epc nr te laten maken met een label ‘X’ (onbepaald)

Dat is doorgaans terug te brengen tot één van deze situaties:

• Het gebouw heeft alternatieve energiebronnen (bijv. Warmtepomp of zonnepanelen), maar de opbrengst wordt niet gemeten volgens het inspectieprotocol.

• De gegevens van gas- of elektriciteitsverbruik zijn onvolledig volgens het inspectieprotocol.

• Het gebouw heeft geen alternatieve energiebronnen.

Wat nu?

Als je wil weten hoe je dat oplost en hoe je tegen 2028 op de meest elegante manier een E-label bekomt, contacteer ons. Wij kunnen helpen.

Geef een reactie